RECHTSGEBIEDEN
Erfrecht
Volgens een Engels spreekwoord zijn er uiteindelijk maar twee dingen zeker in het leven en dat zijn “de dood” en “de belastingen”. En aan die twee zekerheden is nóg een zekerheid verbonden, namelijk de zekerheid dat iedereen vroeg of laat te maken krijgt met “het Erfrecht”.
Het Erfrecht is het rechtsgebied dat de vermogensopvolging na de dood regelt en dat rechtsgebied valt uiteen in twee gedeelten; de erfopvolging bij versterf als je zelf niets regelt en erfopvolging bij uiterste wil (je regelt het wel, namelijk met een testament).
Je regelt niets: Erfopvolging bij versterf
Regel je zelf niets (je maakt geen testament op) dan geldt het wettelijk versterferfrecht. De wet wijst dan de erfgenamen aan. Vaak zijn dat de langstlevende echtgenoot en de kinderen en dan geldt ook nog eens “de wettelijke verdeling”, die er als volgt uit ziet:
Als “Vader” overlijdt gaat “alles naar Moeder” (bezittingen en schulden). De kinderen krijgen een vordering op Moeder ter grootte van hun aandeel in de nalatenschap van “Vader”, maar die hoeft pas aan hen uitbetaald te worden als ook Moeder is overleden. Met andere woorden; kinderen moeten wachten tot ook Moeder is heen gegaan en dan is het nog maar de vraag of er iets over is want Moeder mag alles opmaken! Je kunt je wellicht indenken dat er allerlei redenen zijn om hier vanaf te willen wijken, niet in de laatste plaats vanwege belastingtechnische redenen (besparing op de erfbelasting) maar bijvoorbeeld ook om te voorkomen dat straks het leeuwendeel van het zuur verdiende vermogen naar het verzorgingshuis moet waar Moeder noodgedwongen in opgenomen wordt.
Niets geregeld? Samenwoners pas op!
Je ziet het. Als je geen testament hebt opgesteld, dus niets hebt geregeld, dan heeft de wetgever al voor jou bedacht wie er van jou gaan erven en de wetgever heeft je nalatenschap dan ook al meteen voor je verdeeld als je gehuwd/geregistreerd partner bent geweest. Gratis service van de overheid, zeg ik maar.
Maar… ga je dood en je hebt niets geregeld, dan erven alleen de personen die de wet heeft aangewezen (echtgeno(o)te/geregistreerd partner en diverse categorieën bloedverwanten). Buiten die kring van personen die de wet aanwijst erft niemand en dat blijkt maar al te vaak een tijdbom te zijn.
Vandaag de dag is trouwen namelijk al lang niet meer de norm. Steeds meer mensen wonen “buiten echt” volstrekt gelukkig samen, al is het alleen maar omdat zij zich daarmee een enorm bedrag uitsparen dat beter besteed kan worden aan hun eigen woning dan aan een volledig opgetuigd bruiloftsfeest. En misschien komt dat bruiloftsfeest nog wel een keertje, maar dat heeft nu geen prioriteit.
So far so good, maar wat gebeurt er nu als jij als samenwoner plots komt te overlijden? Is je achtergebleven partner dan erfrechtelijk in beeld? Het antwoord luidt glashard: nee. Je ongetrouwde achtergebleven partner heeft geen enkel recht op jouw nalatenschap. Die staat dan gewoon met lege handen, want de samenwoner staat simpelweg niet in het rijtje personen die de wetgever als erfgenaam heeft aangewezen.
Helaas krijg ik regelmatig zaken voorgeschoteld waarin dat rampscenario zich heeft voltrokken. Zo komt het zelfs voor dat de ongehuwde achtergebleven partner die ruim 20 jaar lief en leed heeft gedeeld met de overledene, plots lijdzaam moet toezien hoe kinderen/broers zussen/ouders van de overleden partner op de stoep staan om hun erfdeel te komen ophalen. Niet zelden eindigt dat in de noodgedwongen verkoop van de woning om die kinderen/broers zussen/ouders aan hun deel te laten komen.
En dat is al helemaal zuur als bijvoorbeeld de achtergebleven partner jarenlang de mantelzorger is geweest voor de overledene, terwijl degenen die de erfenis komen opeisen zich amper tot niet om je overleden partner hebben bekommerd….
En als de kinderen/broers zussen/ouders van de overleden partner wél compassie hebben met de achtergebleven partner (dat komt gelukkig ook voor) en zij de nalatenschap zoveel mogelijk aan die achtergebleven partner willen laten, komt plots de belastingdienst om de hoek kijken met tarieven tot wel 40%, want die wil hoe dan ook haar deel van de nalatenschap hebben.
En dat was allemaal kinderlijk eenvoudig te voorkomen geweest als je gebruik had gemaakt van het testamentair erfrecht, want volgens dat recht mag je een testament opstellen waarin je tot erfgenaam mag benoemen wie je maar wilt, bijvoorbeeld degene met wie je samenwoont.
Als je als samenwoners dus de moeite had genomen een testament op te laten stellen waarin je je partner, al dan niet tezamen met de kinderen, tot erfgenaam hebt benoemd, of op zijn minst in dat testament een goede regeling over het ongestoord voortgezet gebruik van de woning door de achtergebleven partner op had genomen, had je, als het je bedoeling was je levenspartner verzorgd achter te laten, een boel ellende voor die partner kunnen voorkomen.
Je regelt het wel; erfopvolging krachtens uiterste wilsbeschikking
Je kunt dus zelf een mouw aan deze situatie passen. Je mag namelijk ook zelf aan de erfrechtelijke knoppen draaien door middel van het opstellen van een testament waarbij je binnen de grenzen van de wet helemaal zelf kunt bepalen wat er straks met je vermogen moet gebeuren. Zoals bijvoorbeeld het benoemen van je levenspartner met wie je niet getrouwd bent als je erfgenaam. Of als het om je kinderen en/of echtgenoot gaat, kun je bepalen of de echtgenoot erfgenaam moet blijven of niet. Of vragen beantwoorden als; wie van de kinderen krijgt straks wat en wie van de kinderen krijgt straks juist niets…. (onterven).
De verdeling van de erfenis
De verdeling van een nalatenschap ligt vaak gevoelig. Regelmatig komen sluimerende conflicten tussen de kinderen onderling pas echt tot bloei wanneer ook de langstlevende ouder is overleden, niet zelden ingegeven door de zogenaamde “koude kant”.
En dat wordt dan vaak “uitgeknokt” in de verdeling van de nalatenschap waarbij men elkaar jarenlang in dure procedures in de klem kan houden. En dat is, naar aangenomen mag worden, wel het laatste wat je als je nalatenschap voor ogen had. Ook daar voorziet het erfrecht in allerlei mogelijkheden om het risico op verdelingsconflicten zoveel mogelijk in de kiem te smoren, dit door bijvoorbeeld zelf al zoveel mogelijk tot verdeling van de nalatenschap in het testament over te gaan en vooral ook door het aanstellen van een onafhankelijke afwikkelingsbewindvoerder die uitdrukkelijk bevoegd is de nalatenschap fair tussen de kinderen te verdelen. In dat geval wordt er vóór de kinderen verdeeld en niet meer dóór de kinderen.
De (niet) erfgenamen
Het erfrecht regelt ook de rechten vanuit de andere kant; namelijk vanuit de ontvanger van de erfenis of juist vanuit de niet-ontvanger van de erfenis. Het kan immers zo maar zijn dat je als kind of echtgenoot onterfd bent.
Als je onterfd bent, sta je dan geheel met lege handen? Nee. Niet geheel. De onterfde echtgenoot kan nog enige basale wettelijk rechten inroepen en het onterfde kind kan aanspraak maken op zijn of haar legitieme portie, dit allemaal overigens binnen strikte wettelijk termijnen.
De legitieme portie
Als onterfd kind ben je verbannen uit de verdeling van de erfenis. Je doet niet meer mee en je krijgt niets. Dat klopt overigens niet helemaal want je kunt in dat geval aanspraak maken op de uitkering aan jou van je legitieme portie. “Zie het maar als een soort van schadevergoeding voor de teleurgestelde erfgenaam”, zeg ik altijd.
Maar je legitieme portie krijg je niet automatisch. Wil je als onterfd kind nog enig voordeel kunnen behalen uit de nalatenschap, dan zal je binnen vijf jaar na sterfdatum aanspraak moeten maken op je legitieme portie en dat is een aanspraak in geld. Maak je niet tijdig aanspraak op je legitieme portie, dan sta je onherroepelijk met lege handen. Het zijn strakke, fatale termijnen waarbinnen je je hand moet opsteken! Die termijn van vijf jaren kan zelfs aanzienlijk bekort worden door de erfgenamen doordat die je al veel eerder een redelijke termijn stellen waarin je kenbaar moet maken of je wel of niet je hand opsteekt voor de legitieme. Antwoord je niet binnen die bekorte termijn dan ben je je legitieme zelfs al veel eerder kwijt dan de vijf jaar die daar voor staat.
De berekening van de legitieme aanspraak is niet makkelijk
Als je al bijtijds aanspraak hebt gemaakt op de legitieme portie, dan zijn we er nog niet want de berekening van de legitieme portie is niet zo eenvoudig. Het uitgangspunt voor de berekening van de legitieme portie is namelijk niet de waarde van de nalatenschap op de dag van overlijden van de erflater. Daar komt nog veel meer bij kijken.
Bij de waarde van de nalatenschap op de sterfdatum moeten namelijk ook de giften worden opgeteld die in het verleden door de erflater zijn gedaan. De belangrijkste categorie giften die in aanmerking moet worden genomen zijn veelal de giften die in het verleden aan kinderen zijn gedaan.
Een simpel rekenvoorbeeld kan het een en ander verduidelijken. Stel dat Vader als langstlevende ouder overlijdt op 1 januari 2020 en Vader heeft die dag op zijn bankrekening staan een bedrag van € 21.000. Voor het gemak gaan we er vanuit dat er geen schulden zijn. De begrafeniskosten bedragen € 5.000, dus er blijft nog € 16.000 over.
Vader heeft twee kinderen, kind A en kind B. Kind B heeft hij onterfd door kind A als zijn enig erfgenaam te benoemen. Kind B weet dat hij bijtijds aanspraak moet maken op zijn legitieme portie en dat doet hij ook. Op grond van de wettelijke rekenregels komt kind B bedrag van € 4.000 toe, dat neerkomt op een bedrag gelijk aan de waarde van de helft van hetgeen hij als erfgenaam bij versterf had gekregen. In de volksmond wordt dat ook wel “de helft van je kindsdeel” genoemd.
Maar nu weet kind B toevallig dat kind A in het verleden een behoorlijke schenking heeft gekregen van Vader; kind A heeft zes jaar geleden de zogenaamde “jubelton” (€ 100.000) geheel van vrij van schenkingsrechten geschonken gekregen om een eigen woning te kopen. Kind B heeft die schenking niet gekregen, die werd toen ook al overgeslagen.
Plots komt het rekenplaatje voor kind B er heel anders uit te zien, en wel als volgt:
Na aftrek van de begrafeniskosten is er nog € 16.000 over op de bankrekening van Vader. Maar bij die € 16.000 moet nu ook die € 100.000 opgeteld worden zodat het bedrag waarover de legitieme portie van kind B berekend moet worden, uitkomt op € 116.000. En daardoor stijgt de legitimaire aanspraak van kind B naar € 29.000 ( = 25% van € 116.000) en dat levert dus een enorm verschil op. Als er vanuit het banksaldo van wijlen Vader € 16.000 aan kind B wordt betaald, dan mag kind B de ontbrekende € 13.000 ophalen bij kind A.
In de praktijk vindt er helaas vaak een enorm schimmenspel plaats rondom die schenkingen. Die worden dan verzwegen, anderszins weggemoffeld (bijvoorbeeld als lening aan de ouder) of de nodige informatie voor de berekening wordt gewoon niet verstrekt, dit allemaal om maar te voorkomen dat die bedragen meedoen in de berekening van de legitieme portie. In zulk soort situaties is het van eminent belang door een deskundig advocaat bijgestaan te worden want die kent de weg en heeft de instrumenten om de (vergeetachtige) erfgenamen zoveel mogelijk te dwingen de kaarten open op tafel te leggen zodat er alsnog eerlijk afgerekend wordt met de onterfde broer of zus.
Aanvullend beroep op de legitieme portie
Mag je ook een beroep doen op je legitieme portie als je niet onterfd bent? Ja dat mag! Soms kun je zelfs beter af zijn als je kiest voor je legitieme portie in plaats van genoegen te nemen met hetgeen je als erfgenaam is nagelaten. Ook hier ter verduidelijking een voorbeeld.
Stel nu eens in het bovenstaande voorbeeld dat kind B niet is onterfd en gewoon met A voor gelijke delen als erfgenaam is benoemd. Dan is de verdeling van de nalatenschap op het eerste gezicht natuurlijk vrij simpel; Ieder krijgt € 8.000, de helft van de € 16.000 die na aftrek van de begrafeniskosten nog op de bankrekening stond. En daarmee lijkt de kous af.
Maar het gegeven dat kind A zes jaar eerder al € 100.000 heeft gekregen speelt ook hier nog steeds een grote rol. Hierboven is al berekend dat kind B als legitimaris recht zou hebben op een bedrag van € 29.000 en dat komt maar liefst € 21.000 hoger uit dan de € 8.000 die B als erfgenaam kan verkrijgen! In zo’n geval mag kind B een aanvullend beroep doen op zijn legitieme portie. Kind B blijft erfgenaam voor de € 8.000 en de resterende € 21.000 moet aanvullend als legitieme aan B worden uitgekeerd.
Juist in die gevallen waarin (één van) de ouder(s) in het verleden aanzienlijke bedragen naar één of enkele van hun kinderen hebben overgeheveld, of één of enkele van die kinderen op een andere manier een enorm voordeel van hun ouder(s) hebben gekregen, is het voor het “overgeslagen kind” zaak zeer scherp te onderzoeken wat zich daar destijds precies heeft afgespeeld, zodat die straks de positie in kan nemen die hem of haar het meeste voordeel brengt. Ook hier geldt dat deskundige begeleiding vaak onontbeerlijk is.
Dit scenario (ongelijke giften/schenkingen aan kinderen) doet zich regelmatig voor. En daarbij hoeft het niet alleen te gaan om geldbedragen die worden geschonken. Het kan bijvoorbeeld ook gaan om de ouderlijke woning die voor de spreekwoordelijke “appel en een ei” (€ 250.000 in plaats van de € 450.000) die de woning waard is) naar één van de kinderen is gegaan.
Pas op met het verwerpen van je nalatenschap in ruil voor je legitieme portie
We zijn er nog niet helemaal. Hierboven is uitgelegd dat een beroep op je legitieme portie heel gunstig kan uitpakken, maar een beroep op je legitieme portie kan juist ook weer heel gevaarlijk zijn! Ook hier een voorbeeld.
Vader heeft je zijn vakantiehuisje op IJsland nagelaten ter waarde van € 150.000 (legaat). Vader vond het daar prachtig (al die vulkanen en geisers; schitterend). Maar jij hebt als fervent zonaanbidder helemaal niets met IJsland! En het erge is…. Vader wist dat ook…. Je hoeft die woning niet. Je hebt veel liever geld als aanbetaling voor een huisje in het zonovergoten Spanje. Is het dan wijs om te zeggen “ik verwerp mijn nalatenschap en doe mij maar m’n legitieme portie (de zogenaamde contantenverklaring), want dan krijg ik tenminste nog € 75.000 euro in contanten?”
Wie dat doet, komt zeer bedrogen uit! Als je in zo’n geval de erfenis verwerpt en aanspraak maakt op je legitieme, wordt van je legitimaire aanspraak van € 75.000 de waarde afgetrokken van hetgeen je als erfgenaam had kunnen krijgen en dat is het huisje van € 150.000. Dan krijg je dus helemaal niets…. Het gezegde luidt namelijk dat de wetgever niet houdt van “ondankbare erfgenamen.”
Er zijn overigens gevallen waarin je wél straffeloos mag bedanken voor het huisje in IJsland en dus toch gewoon je legitieme kan krijgen zonder vrees voor aftrek van de waarde van de woning. Dat is wanneer het huisje je onder ‘een voorwaarde’, ‘een bewind’ of ‘een last’ door Vader is nagelaten. Dat zijn allemaal door Vader opgelegde beperkingen die je niet hoeft te accepteren en die maken dat de verkrijging van het huisje inferieur is. En zo’n “inferieure verkrijging” mag je weer wel straffeloos “inruilen voor je legitieme”.
Maar… om het weer ingewikkeld te maken, als het ingestelde bewind, dat de verkrijging dus inferieur maakt, dan weer een zogenaamd “beschermingsbewind” is, mag je weer niet straffeloos inruilen en wordt de waarde van het huisje weer wel afgetrokken van je legitimaire aanspraak.
Als het je begint te duizelen, dan snap ik dat. Het leerstuk van de legitieme portie is namelijk één van de meest ingewikkelde onderwerpen in het erfrecht en dat leerstuk zit dus vol met voetangels en klemmen. Ik zie van alles op dat gebied voorbij komen en deskundige ondersteuning blijkt dan maar al te vaak onontbeerlijk te zijn om jou goed je positie te kunnen laten bepalen.
Je bent benoemd tot executeur/afwikkelingsbewindvoerder. En nu?
Heeft jouw levenspartner/echtgenoot of je ouder je in het testament benoemd tot executeur om de nalatenschap af te wikkelen of misschien benoemd tot afwikkelingsbewindvoerder die zelfs bevoegd is de nalatenschap te verdelen? Weet je dan waar je aan begint? Weet je welke taken (er meteen) op je komen te rusten en welke verantwoordelijkheden en aansprakelijkheden dat met zich meebrengt als je die benoeming aanvaardt?
Ben je wel in staat die kar te trekken, zeker als het gaat om een zeer bewerkelijke nalatenschap met veel schulden, ondernemingen, kibbelende erfgenamen, enz, enz.?
Wat mag/moet je allemaal (niet) als executeur/afwikkelingsbewindvoerder? Moet je het helemaal alleen doen of mag je hulppersonen inschakelen, zoals een boedelnotaris, advocaat en een belastingdeskundige? En als je dat doet, moet je dat dan uit eigen zak betalen of komen die kosten ten laste van de nalatenschap? Het antwoord op die vraag luidt dat hulppersonen inschakelen op kosten van de nalatenschap mag, maar wel alles in het redelijke en strikt in het kader van je taakuitvoering als executeur/afwikkelingsbewindvoerder.
En als dan eenmaal weet wat er van je verwacht wordt, ben je dan bereid die benoeming tot executeur te aanvaarden? Want je mag zo’n benoeming namelijk ook weigeren. En hoe ziet het plaatje er dan uit als je de benoeming tot executeur niet aanvaardt? Hoe komt de verdere afwikkeling er dan uit te zien?
Wie is trouwens in welke fase “de baas” bij de afwikkeling van de nalatenschap?
Als je in een testament tot executeur/afwikkelingsbewindvoerder bent benoemd, dan moet je je realiseren dat daar toch heel wat bij komt kijken. Het is dan altijd wijs om in een vroeg stadium een deskundige (erfrechtadvocaat) te raadplegen om aan de hand van de bovenstaande vragen eerst eens het erfrechtelijke landschap in kaart te krijgen waarvoor je door de erflater bent gesteld. Die deskundige kan in een vroeg stadium met je meekijken en kan je zo nodig mee helpen je taak op een correcte manier te vervullen, al is het alleen maar om te voorkomen dat straks (mede)erfgenamen, schuldeisers, belastingdienst over je heen gaan buitelen en je aansprakelijk stellen omdat je het in hun ogen niet goed hebt gedaan. Er gaat namelijk nog wel eens wat mis in de uitvoering van die taken en voorkomen is beter (en veel goedkoper) dan genezen.
De erfenis: een zegen of een giftige appel? Aanvaarden? Verwerpen? Een tussenweg?
En dan een heel belangrijke vraag die zich al meteen voor zal doen! Wil je de erfenis überhaupt wel krijgen? Stel dat er meer schulden in zitten dan bezittingen en je aanvaardt gewoon de erfenis, dan hang je aan dat tekort. Die schulden zijn dan gewoon jouw schulden geworden en daar moet je dan voor opdraaien en dat risico wil je natuurlijk niet lopen.
Je hoeft de erfenis niet te aanvaarden. Je mag ook van de erfenis afzien door die te verwerpen. Maar… heb je eenmaal verworpen, dan kun je daar nooit meer op terugkomen. Blijkt er na verwerping vervolgens dan toch nog een flink overschot in te zitten, dan kun je daar geen enkele aanspraak meer op maken. Maar hoe kun je nu kiezen tussen ‘verwerpen of aanvaarden’ als je niet eens weet hoe de erfenis er uit ziet en je dus ook niet weet of er een overschot zal zijn of juist een tekort?
Is er een gulden middenweg tussen het zuiver aanvaarden van de erfenis met het risico voor de schulden in die nalatenschap op te moeten draaien, of het verwerpen van de erfenis waarbij je voor eens en voor altijd afstand doet van alles? Ja, die is er; de beneficiaire aanvaarding van de erfenis. Je aanvaardt weliswaar de erfenis maar mocht uiteindelijk blijken dat er per saldo meer schuld in zit dan bezittingen, dan hoef je niet met je eigen vermogen voor dat tekort op te draaien. Eigenlijk raad ik daarom aan een nalatenschap altijd beneficiair te aanvaarden. Doe dat in ieder geval altijd als je ook maar enigszins vreest voor een tekort in de nalatenschap of wanneer je gewoon niet (goed) weet hoe de nalatenschap is samengesteld.
Pas overigens wel op! Zolang je nog niet beneficiair hebt aanvaard, loop je het risico dat je toch voor een negatief saldo uit de nalatenschap, een schuld dus, moet opdraaien en dat risico voltrekt zich als je je gedraagt als een erfgenaam die zuiver heeft aanvaard. Dat doe je bijvoorbeeld als je alvast spullen of geld met elkaar gaat verdelen, voor jezelf mee naar huis neemt of te koop gaat aanbieden, bijvoorbeeld op Markplaats. Spullen mag je ook niet alvast gaan weggeven en dat is nog maar een greep uit de gedragingen die kunnen leiden tot de slotsom dat je zuiver hebt aanvaard, waardoor je geen bescherming meer kunt ontlenen aan een beneficiaire aanvaarding van de erfenis.
Wat wel mag is bijvoorbeeld het leeghalen van de kamer van een overleden ouder in een verpleeghuis. Vaak moet dat al snel omdat die kamer nu eenmaal opnieuw vergeven moet worden aan een andere zorgbehoevende.
Het is dan wel de bedoeling dat je die spullen uit de kamer in de bewaring neemt. Ook hier geldt dus, vooral niet te koop aanbieden op Markplaats of gaan lopen weggeven. Mochten spullen uit die kamer geen enkele economische waarde vertegenwoordigen, dan kun je die straffeloos naar de kringloopwinkel brengen of naar de stort afvoeren. Maar of iets nu wel of geen reële waarde in economisch verkeer vertegenwoordigt, is soms lastig te bepalen. Bij twijfel geldt heel simpel: bewaar het liever en gooi het vooral niet weg. Zorg dat het in het vermogen van de overleden ouder blijft zitten.
Bel/mail me gerust voor een luisterend oor
Het bovenstaande is maar een greep uit de meest uiteenlopende vragen en onderwerpen waarmee ik dagelijks te maken heb. Het erfrecht is nu eenmaal een rechtsgebied met de nodige voetangels en klemmen en kan vaak een doolhof zijn. In dat geval is het goed terug te kunnen vallen op iemand die je te woord kan staan en zo nodig kan ontzorgen door het nodige te verduidelijken of je wat zaken uit handen te nemen.
En die ondersteuning kan gericht zijn op het nu al samen met de erflater vooruitkijken naar “straks als je er niet meer bent” (Hoe ga ik mijn nalatenschap inkleden? Hoe ben ik ruzies voor? Hoe ontwijk ik (op legale wijze uiteraard) zo veel mogelijk de erfbelasting, enz., enz.).
Maar de ondersteuning kan ook in de fase na het overlijden van de erflater en gericht zijn op de advisering en begeleiding van de nagelaten betrekkingen zoals de erfgenaam, het onterfde kind/de legitimaris en de executeur/afwikkelingsbewindvoerder.
Mocht je behoefte hebben aan advies of ondersteuning neem dan gerust contact met mij op. Ik zal je met plezier een half uur kosteloos te woord staan om te bezien of en in hoeverre ik je verder kan helpen.
Wellicht tot horens